Inzendingen verhaal Buitenhof

Op deze pagina lees je de verhalen die zijn ingestuurd naar aanleiding van het verhaal op pagina 5 in het Vakantie doe Boek. Marieke Dubbelman heeft een start gemaakt met het verhaal Buitenhof. Lezers wordt gevraagd hun fantasie op papier te zetten en hun versie in te sturen. Stuur je verhaal (met naam en adres) naar prijsvraag@ontdek-leidscherijn.nl en maak kans op een leuke prijs.

 

Lees hier hoe Ron Booij het verhaal De Buitenhof zijn wending geeft...

“Kunnen wij niet beter in de Binnenhof kanoën? Dan kan je ook bij Anafora lunchen.” Bert leunde tegen de garagedeur, zijn Tom Ford-zonnebril ter hoogte van zijn al wijkende haargrens.

Loes, die op de oprit bezig was met het vastsjorren van de kano op de oplegger achter haar fiets, draaide zich om en nam haar echtgenoot op. Een licht opbollend, paarswit voetbalshirt van Spaanse origine, een blijkbaar willekeurig opgeduikelde tennisbroek en, als klap op de vuurpijl, witte sportsokken in badslippers. Niet echt een outfit dat het ‘heroveren van de liefde van je leven’ als ambitie uitstraalde. 

“In de Buitenhof is het nog rustig. Bespaar mij even het kindergegil uit die speeltuin bij dat restaurant. Trouwens, ik heb een fucking hele koelbox gevuld met eten en drinken.”

Ze schrok van dat ‘fucking’. Schoot ze uit haar slof omdat ze teleurgesteld was over een Real Madrid-shirt dat haar man droeg? Bert reageerde er in ieder geval niet op. Hij haalde zijn schouders op en zette de koelbox in de Babboe-bakfiets, die hij eigenlijk al jaren geleden op Marktplaats zou zetten. Loes zweeg. Even niets zeggen nu. Deze dag, deze zonnige dag moest een feestje worden. Met exclusieve aandacht voor elkaar, met verantwoorde hapjes en met ontspannen bijpraten in de natuur.

Onderweg fietsten ze zwijgend, Loes voorop met de kanotrailer, in gedachten verzonken. Zakelijke beslommeringen borrelden op. Haar online onderneming ‘Naughty’ verkocht vrouwenlingerie voor een doelgroep tussen de 25-35 jaar. Kwaliteitsspul en passend geprijsd. Het liep heel behoorlijk, hoewel er het afgelopen jaar ontzettend veel tijd in was gaan zitten, en nog meer tijdens de coronacrisis. Alsof het hele land had besloten om het dan maar binnenshuis wat spannender te maken. Klanten konden hun bestelling personaliseren door er een naam op te laten borduren. Of iets anders. Loes had gekozen voor een hoge kwaliteit borduurgaren. De te borduren teksten waren meestal van een ‘platter’ niveau. Ze zuchtte, de klant was koning.

Bij de Enghlaan parkeerden ze hun fietsen en lieten de kano te water. Loes plaatste de koelbox onder haar opgetrokken benen. Ze peddelden langzaam langs de Hof Ter Weydeweg. Bomen en grasland gleden voorbij, watervliegjes dansten op het water. Loes voelde een warme rust over zich komen.

Halverwege de Enghwetering stapten ze uit. Het kostte Bert duidelijk moeite om zich uit de kano te wurmen. Moeizaam krabbelde hij de kant op. Loes gaf hem de hamamdoeken en wees waar in het gras ze konden zitten. Bert opende de koelbox.

“Ha Mockingbirdjes, daar ben ik aan toe zeg.” Hij opende er een en zette hem aan zijn mond.

“Heerlijk!.. Wil jij er ook een?” Hij keek zijn vrouw aan met een blik die verried dat hij hoopte op een ‘Nee bedankt’.

“Geef mij maar een van de weckpotjes.”

Toen hij er een aanreikte, merkte hij dat Loes keek naar iets achter hem en hij draaide zich om. Een jonge vrouw, slank en fit, een blonde staart door een rood NY-petje, helblauwe ogen, een bijpassend roodgekleurd Under Armour-shirt en, zag Loes meteen, een supernauw aansluitende hardlooptight, keek weifelend hun richting op.

“He, nee toch, bist du.. Ben jij dat Bertus?”

De stem met het Duitse accent klonk opvallend zwoel. Maar Loes dacht alleen: Bertus, Bertoes?

Er ontsnapte een hoest aan Bert maar hij herstelde zich snel.

“He Bea, wat bijzonder jou hier te zien. Uh, ja uh ik kan het uitleggen. Loes, dit is Bea. Bea is sinds vorige maand mijn human resources protege.”

Het NY-petje boog zich naar Loes toe en stak haar een kleine hand toe.

“Beathe von der Lippe, angenehm”.

Achteraf was Loes ervan overtuigd dat het geknetter in haar hoofd duidelijk hoorbaar moet zijn geweest. Bliksem en kortsluiting en een aaneenschakeling van verzengende puzzelstukjes die op hun plaats vielen. De factuur die zij had gestuurd naar ‘B.A. von der Lippe’, samen met het minieme lapje stof waarop zij hoofdschuddend ‘Brute Bertus war hier’ had moeten borduren, de dagelijkse, vage laptopsessies van haar echtgenoot de voorbije weken. Brute Bertus en zijn Bea.

Een kwartier later was het voorbij en klom Loes uit het water de kant op. Ze ging zitten en stond zichzelf toe om, voordat ze hysterisch om hulp zou gaan roepen, te genieten van de kano die ondersteboven op het water dreef. Ze had hem zo gehouden totdat er een minuut lang geen luchtbelletjes meer onder vandaan waren gekomen. Tevreden keek zij naar het ‘ongeluk’ dat net had plaatsgevonden. Toen brak het wateroppervlak en dreven twee badslippers naar het riet aan de overkant. “Besser zo” giechelde ze, “ohne sportsokken”.

   

Nieuwsgierig hoe het verhaal De Buitenhof van Lieke Dirkx verloopt? Lees hier snel verder

Vandaag zouden ze elkaar weer terugvinden in de Buitenhof, een verscholen, soms donkere plek in het Máximapark…

‘Poeh! Je kan zien dat hier niet héél veel gevaren wordt’. Bert trekt een paar grote waterlelies opzij zodat de kano weer vrij baan heeft. Loes bekijkt hem vol bewondering. Het is lang geleden dat ze hem écht zag. Heerlijk dat ze zijn lijf weer eens hard ziet werken. Wat is een kantoorbaan toch ongezond eigenlijk.

‘Waar zullen we naartoe varen?’ Bert lacht om haar vraag want je kan maar één kant op. ‘Naar de nieuwe manege’. Hij slaat iets te hard met zijn peddel in het water. ‘Hè gèt! Nou is m’n haar niet Insta-waardig meer. Zullen we hier aanmeren?’

Als ze de hamamdoeken nonchalant op het gras uitslaat krijgt ze een appje met de blije hoofden van haar meiden boven een bord pannenkoeken. ‘Aah’, *smiley met hartjesogen*.

Ineens zijn ze omringd door ik-weet-niet-hoeveel schapen. Waar komen die ineens vandaan?! Bert proest zijn IPA biertje uit. De koelbox blijft nog maar even dicht. ‘Nou jongens, hup!’ Loes staat op en de schapen deinzen terug en houden het alweer voor gezien. ‘Lang geleden hè? Dit.. zo samen…wij…’ ze legt haar hoofd op zijn buik. ‘Ik vond die tekst op de muur van de Parkzichtlaan altijd zo somber, Houd moed, heb lief, maar ik geloof dat ik hem nu eindelijk snap.’ Op het geruis van de auto’s op de Haarrijnse Rading na is het hier bijzonder stil.

Loes doet haar ogen open. ‘Shit! Hoe laat is het! Bert, wakker worden!’ Het is inmiddels al donker. ‘Bert!’ Ze shudt aan zijn schouders ‘Het is al laat en de kano is weg!’ Versuft kijkt Bert om zich heen. ‘Nou dat wordt lopen dan. Op naar de manege!” Niet grappig. Bert is zo praktisch. Heel irritant maar nu inderdaad de enige optie. Met de nog bijna volle koelbox in de ene hand, wat cashewnoten tegen de honger in de andere stapt hij voor haar uit. Loes slaat de hamamdoeken om haar koude lijf. Ze vond de buitenplaats van de gemeente altijd zo mooi. Zo’n enorm roestig gebouw midden in de natuur. Ze zag zich er al helemaal wonen. Mooi inrichten met natuurlijke materialen en dan in je mooiste kleren een nonchalante selfie maken. Ze bedenkt zich dat ze iets te veel op Insta en Pinterest zit. En trouwens nu ziet het gebouw er heel anders uit, vervaarlijk doemt het op als een gitzwart schip tussen de bomen. Een van de ramen is ook helemaal gebarsten. Wie weet wat zich hier allemaal afspeelt.

Aan het eind van het pad zien ze ineens iets bewegen. Er staat een wit busje. Ze horen wat gemompel van twee mannen die iets lopen te sjouwen. Eentje lijkt een Brabants accent te hebben.

‘Ja dat huis! dat is toch de nieuwe manege?’ zegt Bert. ‘Sssst!’ sist Loes, ‘Er is iets niet in de haak! Hoezo lopen hier zo laat nog mannen spullen te versjouwen? En sowieso, ik heb hier nog nooit één paard gezien.’ Het was altijd al zo’n apart huis, zo niet Nederlands. En drie of vier jaar geleden stond het ineens in brand, ook zoiets raars. Er raast een trein voorbij. ‘Kijk dan, ze lopen te sjouwen met blauwe vaten, dat klopt toch niet.’

Bert haalt zijn schouders op. ‘Tja die vaten staan overal hoor, wie weet is hij wel patatbakker.’ Loes probeert een foto te maken maar het is te donker. Ze ziet 13 gemiste oproepen van de buurvrouw. Shit, het is al bijna half één! Het busje is inmiddels weg en de mannen zijn ook niet meer te bekennen. Bert en Loes lopen stilletjes verder. Dit is toch ook wel een heel gaaf huis. Blauwe regen er tegenaan. Lampjes in de tuin…

Ineens horen ze het geluid van sirenes aanzwellen. En van alle kanten komen zwaailichten op hen af. Als twee herten kijken ze in de koplampen van een groep politieauto’s.

‘Politie, staan blijven! U staat onder arrest wegens verdenking van het runnen van een drugslab.’ Ze horen het blaffen van een Duitse herder. Loes haar telefoon gaat. Het is de buurvrouw. Ze weet dat het niet het juiste moment is maar neemt toch op. ‘Hoi Jolanda, sorry, we zijn een beetje verlaat, ik leg het allemaal uit.’ Plots ziet ze haar telefoon door de lucht vliegen. Met een flinke ruk wordt ze tegen de grond gewerkt en in de boeien geslagen. Bert ligt naast haar. In het blauwe schijnsel van de zwaailichten kijken ze elkaar indringend aan.

‘Houd moed schat, heb lief….’